Bij Matteüs 13:36-43 - dinsdag 28 juli 2015:
De zomervakantie is gaande. Men is op reis, of gaat op tocht met de auto, de caravan, de bus, de boot, de trein of het vliegtuig. Menigeen loopt tijdens de vakantie vele kilometers, zoals we het verleden week met de vierdaagse van Nijmegen zagen gebeuren. In de tijd van Jezus reisde men alleen te voet of per ezel, wie rijk was reisde te paard of met paard en koets, sommige rijkaards hadden zelfs dragers die hen op een zetel voort droegen naar de plek waar ze wilden arriveren.
Jezus was steeds barrevoets onderweg. Op zijn tocht door het land vertelde hij over het rijk Gods, over de spoedige komst van God.
Jezus sprak in eenvoudige bewoordingen. De meeste mensen waren in die tijd ook niet erg ontwikkeld. Jezus sprak Aramees, en waarschijnlijk geen Grieks of Latijn, DE taal van de gegoede burger in die tijd. Hij had niet gestudeerd als rabbi; zijn meeste uitspraken zijn dan ook niet gebaseerd op Schriftteksten, maar op zijn observatie van de dingen om zich heen, daar putte hij zijn kennis uit. Hij predikte vaak in parabels, in gelijkenissen, die hij vaak illustreerde met voorbeelden uit de natuur, zoals we zojuist hoorden.
De parabels van Jezus kunnen gerekend worden tot het unieke in de prediking van Jezus. Ze geven weer wat en hoe Jezus dacht over God en over het ophanden zijnde rijk van God.
Parabels, gelijkenissen, functioneren als het ware als sprookjes die de toehoorders tot nadenken stemmen over de belangrijke dingen van het leven.
Sprookjes(1) zijn niet echt gebeurd, maar ze houden wel levenslessen in. Sprookjes laten zien wat goed en kwaad is, ze vertellen aan kind en volwassene hoe de mens in wezen goed behoort te leven.
En zo bevatten de gelijkenissen van Jezus ook levenslessen, zeg maar ‘sacrale levenslessen’, hij toont ermee aan hoe mensen in het leven behoren te staan ten opzichte van God, van elkaar en van zichzelf. De parabels gaan dan ook over Gods wil en over Gods koninkrijk.
Het is aan onszelf om het visioen van Jezus hoog te houden, tegen alle kwaad in, het is ook aan onszelf om door onze levenshouding een betere toekomst mogelijk te maken voor onze kwetsbare wereld. We mogen ons niet afwenden van wat er overal op aarde gaande is, we zullen daarom minstens goed zijn voor elkaar juist om het grote kwaad te weren; alles begint vanuit het kleine.
Jezus stelde de liefde tot God en daarmee de liefde en de gerechtigheid tot de evenmens centraal en geenszins het kwade. Het kwaad in de wereld, het kwaad in onze eigen kleine kring, het kwaad in ons eigen leven kan alleen effectief bestreden worden vanuit de liefde, en niet vanuit de angst of de wanhoop.
Angst mag ons niet begeleiden. Het is de liefde die de vreugde doet bestaan, die aan de angst voorbijgaat. Heus, het is het goede van binnenuit dat met ons mee zal gaan op onze weg door Gods rijk naar Gods rijk.
Een mensenleven is geen sprookje, maar realiteit.
Laten we met een gerust hart in de realiteit staan en voortgaan in Gods liefde, alle dagen, zolang het leven hier ons is gegeven. Jesus, amor mi. Jezus, mijn liefde. Amen.
(fb2015)
Voetnoot (1): [Er zijn befaamde sprookjesvertellers. Zo zijn er de oude fabels van Esopus, bijvoorbeeld zijn vertellingen over de leeuw en de muis, of de ezel in de leeuwenhuid.Charles Perrault vertelde sprookjes als Assepoester en De schone slaapster. De gebroeders Grimm schreven sprookjes als Sneeuwwitje, als Hans en Grietje. Hans Christian Andersen schreef sprookjes die in meer dan tachtig talen vertaald werden, zoals het sprookje Het lelijke eendje. En in ons eigen taalgebied kennen we de sprookjes van Godfried Bomans, sprookjes zoals De rijke bramenplukker, Prinses Stoepje of De koning die niet dood wilde.]